Pianodroom
Vandaag heb ik een piano gekocht. Het is een oude vergeelde met lelijke stickers op de voorkant en een barst in het hout. Op de bovenkant zit een brandvlek alsof er een asbak op heeft gestaan.
Een oud vrouwtje met een enorm appartement op de Prinsengracht deed hem weg omdat haar man was overleden. Ze vertelde trots dat de piano nog vlàk voor het overlijden van haar man gestemd was.
“Wanneer mijn man overleden is? Ik geloof tien jaar geleden.. ach ja.. tijd betekent niet zoveel meer op mijn leeftijd..”
Als ik de verhuiskosten betaalde mocht ik hem gratis meenemen.
Enkele ruwgebekte mannen hebben hem van de Prinsengracht naar de Rijnstraat versleept. Daar staat hij dan in mijn voorkamer, in stilte te wachten op wat komen gaat. Ik heb het oude vrouwtje moeten beloven dat ik de piano met liefde zal bespelen, en die belofte heb ik dan ook met plezier gemaakt. Hij mag er oud en versleten uitzien, maar hij is van mij en ik ga er mijn best voor doen om er de lieflijkste melodieën aan te ontlokken.
Ik heb altijd al een piano willen hebben. Een beetje omdat mijn ouders er vroeger ook een hadden en het daarom zo’n heerlijk thuis-gevoel geeft. En ook een beetje omdat ik het zelf altijd zo heerlijk vond wanneer mijn vader ondefinieerbaar rustgevende stukken aan het instuderen was. De grootste reden is echter dat ik er vroeger vaak zèlf achter ben gaan zitten en het nog niet eens zo moeilijk lijkt te zijn. Niet zoals bijvoorbeeld een trompet, waar je nadat je er met grote moeite een toon uit hebt weten te persen, je maar drie toetsen hebt waar bijna wiskundige combinaties uit gefabriceerd moeten worden om de verschillende octaven te horen. Nee, wanneer je op een piano een willekeurige toets indrukt krijg je meteen een toon te horen, en deze toon wordt hoger naarmate je verder naar rechts gaat. De basis heb ik dus al begrepen.
Nu is het alleen nog een kwestie van de toetsen op een volgorde indrukken dat er een leuke melodie uitkomt. Aangezien ik fluitend op de fiets al volledige symfonieën heb geproduceerd lijkt me een prachtig muziekstuk componeren toch niet zo’n enorme grote stap verder. Niet dat ik geen respect heb voor grootheden als Scarlatti, Astor Piazolla, en Simeon ten Holt, integendeel zelfs, maar bij piano spelen heb ik toch wel het idee dat alhoewel ik er op dit moment nog niks van kan, ik het wel heel goed zou kunnen als ik het deed.
Dit idee heb ik overigens ook bij formule 1 rijden, schilderen, snowboarden, architect zijn, diepzeeduiken, vliegen, drugsbaroneren, schoonspringen, en motorcrossen.
Maar dat terzijde.
Toen ik in 2005 een half jaar in Ecuador studeerde gingen wij als uitwisselingsstudenten vrijwel elk weekend de stad uit om iets nieuws te bekijken of te doen. Lokale markten bezoeken, stromende lava bekijken en lange bergtochten maken om onder tropische watervallen te staan kletteren. Mijn lokale medestudenten deden dit eigenlijk nooit, waar ik weinig van begreep. Toen een Ecuadoriaanse student zijn verbazing uitsprak over het feit dat wij elk weekend weg gingen, reageerde ik door mijn verbazing te uiten dat zij dat juist níet deden. Zijn wedervraag was kort maar krachtig; ga jij in Nederland ook elke weekend weg dan..?
Ik kon natuurlijk niet anders dan ontkennen. Destijds studeerde ik nog in Maastricht, en de meeste uitjes die ik deed waren naar mijn ouders, de ouders van mijn vriendin, of uitgaan in Eindhoven. Niets mis mee natuurlijk, maar er bleek veel meer in de buurt wat het bezoeken of in ieder geval het ontdekken waard was. Zo was ik nog nooit in London of Brussel geweest, en was ik in Duitsland alleen nog maar familie wezen bezoeken.
Bij thuiskomst heb ik dus stevig huisgehouden. Ik ben nieuwe reisvrienden gaan opzoeken in London, Brighton, Madrid, Munchen en Athene, en binnen Nederland ben ik ook meer plekken gaan bezoeken. Nog niet eens met de toeristische inslag van musea bekijken, maar meer met een doel van sfeer proeven.
Ik moet zeggen, het smaakt heerlijk. Voor prachtige dingen hoef je immers niet de wereld af te reizen. Ook de wereld vlak om je heen kan mooi en interessant zijn, en daarvoor hoef je je stad zelfs niet eens uit. In Maastricht begon ik lange avondwandelingen te maken naar wijken waar ik nog nooit geweest was. Mijn dagelijkse tochtjes naar de Universiteit en de supermarkt kregen steeds meer omwegen, en op straat leek er ineens zó veel meer te gebeuren. Zo kwam ik erachter dat je op het Vrijthof een paar meter hek had vanwaar je een enorme bouwput in kon kijken. Op èlk willekeurig moment van de dag stonden daar een paar geïnteresseerde mannen gefascineerd naar beneden te kijken. Ik ben er vaak tussen gaan staan. Meekijken naar de grootse dingen waar die mannen met helmen mee bezig waren. Maar vooral het kleine sfeertje proeven; samen naar beneden de bouwput inkijken..
Ergens deed het me denken aan een bustocht die ik ooit eens door Bolivia maakte. Op een goed moment stopte de bus en stapte ik met een volle blaas uit. Ik was niet de enige, zo bleek, en even later stond ik tussen een rijtje kerels een ravijn te bewateren. Nou is lekker in de open lucht plassen al een van mijn favoriete bezigheden, maar plassen met een mooi uitzicht staat toch wel èrg hoog op mijn lijstje. Zoals bijvoorbeeld op een bergpas in Zwitserland, met uitzicht op de Matterhorn. Of op vier-en-een-half duizend meter hoogte in het Himalaya met uitzicht op de Kanchenjunga. Of op een heuvel in Ierland met uitzicht op de Noordzee, terwijl de wind ervoor zorgt dat je je uiterste best moet doen om niet over jezelf heen te sassen. Plassen met de wind mee is meestal een goed idee, wat net zo’n mooie algemene waarheid is als het feit dat Australië het makkelijkst te verdedigen continent is met Risk.
Maar sorry, ik dwaal af. Ik had het over het zoeken naar mooie ervaringen in de vertrouwde omgeving waarin je woont. Verrassingen kunnen overàl zijn, leerde ik. Zo stond ik ineens op een illegaal Drum ‘n Base-feest in een kraakpand wat mij sterk deed denken aan de jaren negentig clip van de Prodigy – No Good. Rond vier uur ‘s nachts draaide de DJ ineens de muziek op nul en riep “ik maak graag plaats voor de volgende verrassingsact!”. Tot ieders verbazing kwam er een Roemeense zigeunerband op. Alhoewel de band het genre van de avond met hondertachtig graden draaide, ging het dak er volledig af. Kerels die ik zoëven nog een soort hakkuh-variëteit had zien uitvoeren, pakten nu de dichtstbijzijnde dame vast en draaiden een dans in elkaar die een midden leek te hebben tussen swingende salsa en een onbeholpen klompendans.
Laats nog, fietste ik op een woensdagavond met een lege maag over de Admiraal de Ruyterweg in Amsterdam-west. Een soort van bakker/kebabzaak deed mij besluiten mijn fiets op slot te zetten en binnen te stappen. Op het moment dat de deur achter mij dichtrinkelde stokte het gesprek wat gaande was. Drie volbesnorde mannen keken mij onderzoekend aan. Gezien ik niet aan de beurt was wachtte ik op wat komen ging. Ook de snorren leken zich geen raad met de stilte, wat hen deed besluiten de zaak te verlaten. Na een onverstaanbare groet richting de snor achter de toonbank verdwenen de snorren naar buiten. De overgebleven snor was een èchte goeie snor. Zo’n Turkse man met grijzend haar, een wat flodderige gestreepte trui aan, en een volle ietwat grijzende snor op de bovenlip.
Ik stond op het punt een Turkse pizza te bestellen toen mijn blik op de mij onbekende snacks in de glazen vitrine viel. Nieuwsgierig als ik ben vroeg ik wat het één en ander was. Gezien het antwoord vrijwel onverstaanbaar was besloot ik er eentje te proberen. Met een servetje reikte de snor mij een soort koude aardappelvormige homp aan. Terwijl ik een hap nam keek hij me afwachtend aan en het compliment wat ik hem gaf (vergezeld met glimlach) bleek een schot in de roos. Onder de snor ontvouwde zich een enorme glimlach en het “dankje” wat ik ontwaarde ging gepaard met een vriendelijk hoofdknikken. Ik besloot er nog een schepje bovenop te doen en vertelde hem dat ik het héél erg lekker vond, en dat ik vanwege het succes van deze eerste snack graag de snack ernaast óók wilde proberen. Hij ging ijverig aan de slag. In een aluminium wegwerpbakje ging het gevaarte de oven in en uit een scheefhangend kastje kwam zowaar een bord tevoorschijn. Het bord zette hij op zijn balie en een servetje werd er precies rècht opgelegd. Nadenkend keek hij even naar het servetje en draaide hem vervolgens 45 graden. Hij keerde zich naar mij om en ik vermoed dat hij me vertelde dat het eventjes duurde.
Toen was het stil in de winkel.
Alleen de tv stond aan.
Op Discovery Channel.
Zonder dat ik een klok kon ontwaren besloot de man dat mijn snack klaar was. Het bakje kwam dampend uit de oven en werd voorzichtig op het servetje gelegd.
Vervolgens stal de man mijn hart. Hij pakte het bakje tòch nog even op om het servetje nògmaals te verleggen.
Toch recht.
Met een grote glimlach werd het resultaat op de glazen vitrine-toonbank gepresenteerd.
Ik kan mij niet meer precies herinneren hoe het smaakte. Een beetje vettig geloof ik. Het servetje lag er echter zó mooi bij, dat ik voor ik de zaak uit ben gelopen van èlke snack in de vitrine een exemplaar heb gekocht.
De avond kon niet meer stuk.
Na de afgelopen jaren zo genoten te hebben van het simpele observeren van de wereld om mij heen, ben ik mij ook gaan realiseren dat ik nog zoveel doe-dromen had. Zo wilde ik van kinds af aan al motorrijden. Natuurlijk een klein beetje omdat het stoer is, maar voornamelijk omdat het me zo’n heerlijk gevoel leek geven om met het zonnetje op m’n toet de motor een lange bocht in te sturen, om met wapperende kleren langs het strand te rijden, af te stappen, een harinkje te eten, en weer door te rijden zonder doel.
Zo gezegd zo gedaan. Vorig jaar heb ik mijn motorrijbewijs gehaald en ben op motorjacht gegaan. Na een aantal motoren bekeken te hebben wist ik niet precies wat ik moest doen. Een paar motoren varieerden van “zozo” tot “okee”. Ééntje vond ik wel top, maar hij was ook ietwat aan de prijs. Een gesprek met een vriend bracht soelaas; “maar vraag je dit af, kan je nog even doorkijken of heb je haast om een motor te kopen?” Na een seconde of twee nagedacht te hebben was mijn antwoord kort maar krachtig; “Ik heb haast.”
Een paar dagen later reed ik op een luid ronkende motor het zonnetje in.
Zinloos.
Compleet overbodig zelfs.
Maar het kan!
Naast mijn motorperikelen heb ik de relativiteitstheorieën van Einstein altijd razend interessant gevonden. Meer dan een klok had ik er echter niet over horen luiden, en zodoende dat ik met het bestellen van “Einstein voor beginners” maar eens op zoek ging naar de klepel. In ongeveer een jaar tijd heb ik er een aantal boeken over gelezen en nadat ik een keer naar een avond “Einstein voor beginners” was geweest heb ik eindelijk mijn laatste vraag beantwoordt gekregen;
Als ik een persoon met een hoge snelheid voorbij zie komen dan gaat zijn tijd vanuit mijn perspectief langzamer. Stilstand bestaat echter niet en beweging is altijd relatief. In zijn optiek is het daarom toch zo dat ík met een hoge snelheid langs hem kom? Hoe verklaart dat dan de vader-zoon paradox waarbij er wel een antwoord is op de vraag “wie gaat sneller dan wie?”
Voor wie geïnterresseerd is:
Maar sorry, ik dwaal weer af. Ik had het dus over dingen die ik nog wilde doen. Ik realiseerde mij op een gegeven moment heel bewust dat ik op mijn vijftigste geen spijt wilde hebben van de dingen die ik altijd al had willen doen maar nooit gedaan heb. Ik wil niet op mijn vijftigste een stoere motor kopen en knipogend naar de chicks als uitgezakte dikkerd rondrijden. Dat wil ik nù doen. Ik wil geen wilde parachutesprong maken op mijn veertigste. Dat wil ik nù doen. En ik wil ook geen vijf jaar meer wachten met iets wat ik ook altijd al heb willen doen; piano spelen. Dat wil ik nù doen.
Er is zoveel in het leven te proberen en ik heb zo’n enorme nieuwsgierigheid naar, tja… eigenlijk àlles. En het mooie is; àlles kan! Het enige wat het vraagt is een open geest en de bereidheid om spontane acties te ondernemen. En dat laatste is waar het bij veel mensen nogal eens aan schort. Alles moet altijd maar gepland. Als het leven voor je klaar staat en je open staat voor alles, dan voer je je ideeën nú uit. Stel picknicken niet uit tot er weer een winter komt met sneeuw, picknick vanavond nog in de sneeuw. Wacht eens een keer níet op die volgende mogelijkheid, kansen liggen èlk moment voor het oprapen. Meestal hoef je er niet eens voor te bukken, je laten vallen is al genoeg.
Laat het niet voorbij drijven omdat je tien argumenten tégen kan verzinnen, doe het als er ééntje vóór is. En het hoeft allemaal niet groot te zijn. Júist niet. Grote dingen zijn meer een kroon erop, het zijn de kleine dingen welke maken dat ook de grote dingen zullen voorvallen.
Dus ik zou zeggen; Yes Man! Probeer het eens. Zeg eens “Ja” tegen alles wat er op een dag op je pad komt. Ga èlke uitnodiging aan en omarm elk voorstel alsof het de kans van je leven is. En alles heeft zijn nuances, maar vergeet die eens een keer. Nuances, nushmances. Fuck nuances.
Neem eens die tram zonder doel, blijf eens staan om met die zwerver te praten, spring eens in een plas, vertrouw eens iemand zonder reden maar met een goed gevoel, koop eens die andere pot jam, ga eens naar een feestje waar je niemand kent, fluit eens die valse noot en groet eens die mooie onbekende vrouw, neem eens dat drankje dat je vies vond, praat eens over zaken waar je geen verstand van hebt, en ga eens naast die linke gast zitten, schilder eens een vliegtuig, zing eens luid en vals met de muziek in je oren mee, het liefst op de fiets, of in een drukke winkelstraat, neem eens die hijs terwijl je eigenlijk niet blowt, tik eens een ritme zonder ritme, of maak eens dat totaal ongepaste compliment, maar vooral, doe het zonder schaamte of angst voor spijt en geniet van de mogelijkheid, van het feit dat het kàn en het weer evenzovele mogelijkheden met zich mee zal brengen. Je zult zien, het leven wordt een verrassing, een avontuur in het simpele.
Wat mijzelf betreft. Ik heb nog zoveel plannen. Er komen nieuwe bij en bestaande plannen veranderen weer. Uitgevoerde plannen leiden tot weer nieuwe plannen en veel ervan zullen waarschijnlijk nooit uitgevoerd worden. Blijven dromen is ook mooi. Zolang ik maar niet het gevoel heb dat ik het leven aan me voorbij heb laten drijven.
Ik kabbel liever mee..