Hoofdstuk 11, deel 2: Pinpassen & dat soort dingen

(Verhaal uit d’oude doosch ten tijde van mijn reis naar Ecuador in 2005)

Vervolg van deel 1

Na mijn terugkomst uit Coca was het plan maandag te vertrekken naar het zuiden om zo iets van 2 weken te hebben om naar Lima te gaan waar Jasper mij zal vergezellen op verdere reizen. Zaterdag had mijn madre speciaal voor me gekookt en heb ik me echt helemaal volgegeten aan langostinos. Wij vinden in nederland gambas grote garnalen. Deze exemplaren waren echter wel 15 centimeter groot. Daarna heb ik samen met haar een fles (!!) cognac soldaat gemaakt en heb ik me helemaal kapot gelachen met haar. Maria is echt de shit! De volgende morgen werd ik wakker met een kater en kwam Maria mijn kamer binnen om te vertellen dat ik moest opstaan om kratten bier te slepen.

Ik keek haar verbaasd aan. Bleek dat de hele familie een afscheidsfeestje had georganiseerd voor mij! De hele familie inclusief de bijna invalide moeder van Maria kwam om mij gedag te zeggen en om me een goede reis te wensen. Er was een volledige barbeque geregeld en het bier, de wijn, en later de rum, gingen scheutig over de tafel. We begonnen om 12 uur ’s middags en om 1 uur ’s nachts gingen de laatste mensen weg. Ik vond het zo superleuk dat de hele familie echt kwam zeggen dat ze het zo leuk vonden dat ik bij hun was geweest en dat ze me al het goede wensten voor mijn reizen en dat ik maar snel moest terugkomen en dat ik altijd welkom zou zijn en dat ik altijd zou kunnen binnenvallen en blablabla. Maar het mooie van dit alles vind ik toch wel dat ze het ook echt menen. Ik weet zéker dat als ik over 10 jaar langs zou komen ik nog steeds meer dan welkom zou zijn. Dat vind ik toch wel het mooie aan de Zuid-Amerikaanse “mi casa es tu casa” cultuur. Maar ook hoe een van mijn vrienden automatisch ook hun vrienden zijn. Als ik mensen langsbracht waren ze altijd net zo welkom als ikzelf. Als een van jullie in NL danook hier naar Ecuador toegaat kan je zéker verwelkomt worden door mijn familia voor in ieder geval een warme maaltijd en waarschijnlijk ook wel een bed.

Echter, feit is dat mijn pinpas enkele weken geleden gestolen is. Een paar telefoontjes naar de ABN bracht een nieuwe pas naar mijn moeders huis. Mijn moeder heeft die pinpas vervolgens weer naar mij in Ecuador verstuurd. Na 3 en een halve week was hij echter nog steeds niet aangekomen. Ik had verwacht dat ie er toch wel zou zijn als ik terug kwam van Coca, helaas bleek dit niet zo te zijn. Daarom ben ik maandag naar het postkantoor gegaan om daar verhaal te halen. In het postkantoor vertelde de betreffende kerel mij dat er inderdaad post voor mij was. Op mijn vraag of ik die post dan mocht hebben keek hij verveeld en geïrriteerd en vertelde me dat ik woensdag maar moest terugkomen. Hij had het namelijk druk. Terwijl ik om mij heen keek zag ik dat er werkelijk geen hond in dat postkantoortje was en die kerel zag er ook niet uit alsof ie onder de stress zat. Ik zei dus dat ik mijn post nú wilde omdat ik die avond uit Quito zou vertrekken, het bracht hem zo ver dat hij langzaam uit zijn stoel kwam en wat om zich heen keek. Maar verder gebeurde er niets. Nadat ik echt kwaad begon te worden zei ie dat ie wel eens even ging kijken. Ook dat leverde niets op. Uiteindelijk moest ik de volgende dag aan het einde van de middag maar weer eens langskomen. Thuis aangekomen vertelde mijn moeder me dat die kerel gewoon om een klein omkoopbedragje vroeg. Een paar dollar had me waarschijnlijk binnen enkele minuten mijn post opgeleverd. Ik loop al maanden te roepen dat het me zo spannend lijkt om een keer  iemand om te kopen, dan heb ik de kans en ben ik gewoon zo blind om mijn kansen niet te grijpen!

Ik had geen tijd om de volgende dag terug te komen omdat ik nóg een keer samen met Cathy en Elizabeth een reisje zou maken. Echter, mijn plan om dan op een gegeven moment gedag te zeggen tegen hen om door te gaan naar het zuiden kon dus niet doorgaan omdat ik terug móest keren naar Quito voor mijn pinpas.

Die avond vertrokken we met de bus naar Cuenca. ’s Ochtends vroeg zijn we aangekomen, hebben nog een uurtje geslapen, zijn we rondgelopen door het stadje, hebben foto’tjes gemaakt een een museumpje bekeken, om die avond te dineren en wat te drinken. De volgende dag zijn we met de bus naar Guayaquil gegaan. Daar kende Cathy een familie waar we bij zouden kunnen slapen. In Guayaquil aagekomen werden we opgehaald van de bus-terminal om verwelkomt te worden volgens het eerder uitgelegde principe van jouw-vrienden-zijn-mijn-vrienden. Daarna kregen we een hele toer langs alle interessante dingen van Guayaquil. Deze stad is de grootste van Ecuador en tevens rijker dan de hoofdstad Quito. Dat zie je ook duidelijk aan de mooiere winkelstraten, meerdere monumenten, en prachtige stadsparken.

Laat de mens leren van de leguaan

Vooral dat laatste trok mijn aandacht omdat er overal wilde Leguanen rondliepen. Die kon je aaien en ik heb er ook een opgepakt! Het was echt te gék! Ik dacht altijd dat leguanen gevaarlijk waren, maar ze zijn de vrede zelve!

Ondertussen ontpopte de zus van Cathy zich als een ware bitch! Níets was goed, níets was leuk, àltijd was er wel iets mis. Ècht, ik heb nog nóóit zó’n enórm negatief type ontmoet als zij! Bovendien was ze ook nog lelijk! Ik had altijd zo’n vage theorie dat iedereen wel íets positiefs had. Zovan, je bent heel mooi maar je bent gewoon saai, of, je bent lelijk maar heel gezellig, of je bent mooi én gezellig, dat kan natuurlijk ook. Maar zó’n combinatie van slechts negatieve aspecten, allemaal verpakt in één persoon heb ik in mijn leven nog nooit gezien!

Terwijl haar zus een continue-um van negatieve zeurderij op de achtergrond was, hadden Cathy en ik enorm plezier! We hebben de hele dag Guayaquil bekeken en zijn die avond ook nog rond-getoerd door de dochter van de familie die ons naar allemaal echt tè coole delen van Guayaquil bracht. Aan het einde van de avond volgde mijn conclusie dat Guayaquil simpelweg een coolere stad is dan Quito. Maar dat kan ik uiteraard niet tegen mijn familie in Quito zeggen, haha!

De volgende dag bracht een volgende bus ons naar Salinas, het eerder bezochte rijkeluis-feestdorpje. Daar hebben we de volgende dag ge-jetskiet! Dat is zo verschrikkelijk super tof te gek gaaf cool! Ik had gevraagd om de snelste en lichtste jetskie. Met ieder een jetskie en ik dit beest van een machine onder mijn kont gingen we de oceaan op. Ze zeiden nog: wel voorzichtig doen he…. Daar herinnerde ik mij natuurlijk niets meer van zodra we 10 meter van de kust waren. Ik heb danook over golven gesprongen, met topsnelheid het stuur omgegooid, en af en toe terwijl je over een golf ging ineens ervanaf gedoken zodat je meters de lucht in werd gesmeten om vervolgens weer door het water te worden opgevangen. Het gaf weer zo’n zelfde kick die je krijgt van meters door de lucht vliegen met je snowboard of zo schuin mogelijk door de bocht met je brommer op weg naar de middelbare school! Haha!

Een volgende bus bracht ons in Montañita, het eerder bezochte chill-dorpje. Daar aangekomen en ingecheckt bij een hostal met eigen balkonnetje mèt hangmat incluis uitzicht over de zee, en nog even wat Elizabeth-gezeur aangehoord te hebben, zijn we wederom met een koude pils in de hand op het strand gaan chillen. Het was weer heerlijk!

De dag erna zijn we naar Puerto López gegaan om ’s avonds de nachtbus terug naar Quito te pakken. Die avond speelde Ecuador tegen Argentinië. En wat denk je? Ecuador heeft gewonnen!!! Het totaal aan waarde van de spelers van Argentinië is bijna 10 keer zoveel als het goedkope elftalletje van Ecuador, maar toch heeft Ecuador gewonnen! Het land, en vooral Quito was in extase! Helaas waren wij in Puerto Lopez omdat die trut van een Elizabeth dat wilde. Daar hebben we echter tòch genoten van de uitzinnige blijdschap op straat en zijn die avond met een tevreden gevoel de boes ingestapt.

De volgende dag lag mijn pinpas in mijn kamer op mij te wachten. Wat bleek, is dat ze em bij het postkantoor wilden inpikken maar dat mijn moeder er een paar keer totaal boos is heengegaan. Uiteindelijk zijn ze met z’n 3’en van mijn familie, waaronder een kerel die prima in de godfather zou kunnen spelen, erheen gegaan en hebben die kerel bijna over de toonbank getrokken en zijn toen gewoon het kantoor ingelopen om zelf te zoeken terwijl die kerel weer heel kwaad werd. Ik geloof dat er ook nog wat geld heen en weer is gegaan en uiteindelijk is mijn pinpas dus tòch aangekomen. Tja, in Ecuador is níemand te vertrouwen.

Dinsdagmiddag ben ik na een afscheid van mijn huilende moeder en een afscheidslunch met de familie van Mac, in de bus vertrokken naar Riobamba. Daar heb ik geslapen in het goedkoopste hotelkamertje wat ik kon vinden, wat er danook uitzag als een gevangenis. Het bed paste er nauwelijks in en er waren geen ramen in de grauwe betonnen muur. De deur moest ik zelf op slot doen met een hangslot, en van papier op de wc-brilloze plee hadden ze ook nog nooit gehoord. Ook nog wat vreemde mensen ontmoet en toen naar Loja gegaan om daar een fotootje te maken van een mooie-maar-standaard-nietszeggende kerk. Na een uurtje in Loja ben ik naar Vilcabamba gegaan om daar in te checken in het meest relaxte hostel éver! Voor dezelfde prijs als het gevangenis-hotelletje in Riobamba, had ik hier jacuzzi, sauna, zwembad, een tweepersoonsbed voor mij alleen, èn een heerlijk ontbijt inbegrepen. Dus maar een dagje langer gebleven. Wat rondgelopen door de bergen met wat superleuke mensen die ik daar ontmoette, en pils gedronken in de jaccuzzi. Daarna ben ik gisteren in een doldwaze reis naar Péru gegaan. Een lift van de eigenaar van het hostal bracht me in Loja, vanwaar ik met een bus naar de grens ging. Vandaar loop je gewoon weer de overigens èrg drukke grens over om dan in een taxietje met andere mensen, zittend op de handrem, naar het volgende stadje gebracht te worden. Na even geruzied te hebben met de taxichauffeur die ons wilde oplichten heb ik samen met mijn nieuwe vriend uit de bus, een vage 39 jaar oude kerel, een bank gezocht om Soles te pinnen, de nationale munt van Péru.
Daarna in weer een volgend busje, een soort klein bestelbusje waar wij in NL met maximaal 8 mensen in zouden gaan, maar waar ze in Zuid-Amerika mákkelijk 17 mensen inkregen, onze weg vervolgd naar Máncora. Dit dorpje was bij mij alleen bekend van een meisje dat ik een keer zag in Ecuador die de intelligente tekst “Máncora es de Puta Madre” op haar tieten had staan. Puta’s heb ik nog niet gezien, madre’s evenmin overigens. Wat betreft de puta’s schijnt dat in het hoogseizoen echter anders te zijn. Helaas is het nu laagseizoen hier…

Vanavond vertrek ik om 18:00 uur met de bus naar Lima waar ik, na een waarschijnlijk slopende busreis van 16 uur, aankom om 10 uur ’s morgens. Dan een hostalletje opzoeken en overmorgen komt Jasper aan op het vliegveld. Vanaf daar is het plan om verder te gaan naar het zuiden, wat bergen te beklimmen, dan door naar Chili, Argentinië, Uruguay, Brazillië om mijn reismaatje uit Nieuw-Zeeland op te zoeken in São Paulo, Paraguay, Bolivia, terug naar Péru om Jasper weer op het vliegtuig te zetten en verder naar mijn persoonlijke eindstation, Quito in Ecuador.

Pffff, wat is het leven toch hard…

Hielke


2 Responses to “Hoofdstuk 11, deel 2: Pinpassen & dat soort dingen”

Wat vind jij?