Hoofdstuk 11, deel 1: Economie, Ho’s & Colombia

(Verhaal uit d’oude doosch ten tijde van mijn reis naar Ecuador in 2005)

Hallo beste mensen. Na mijn vorige enorme verhaal ben ik een tijd stil geweest. Dit uiteraard om jullie wat rust te gunnen. Edoch, hier weer wat stof om jullie hersenen te vullen. Of het zinnig is spreek ik mij niet over uit. Dat mogen jullie beslissen.

Omdat dit verhaal toch wel érg groot is geworden heb ik het, om het jullie niet àl te hard te maken, in tweeën gedeeld.

Om te beginnen zal ik jullie de verdere verloop van het politieke leven hier in Ecuador even kort uitleggen.
Er was hier een vice-president en die heeft dus onmiddellijk de macht gegrepen en zichzelf uitgeroepen tot de nieuwe president van Ecuador. Hij is nogal anti-VS. De VS kwam dus meteen nadat hij aan de macht was gekomen met de mededeling dat het niet grondwettig was dat hij aan de macht was omdat de vorige president niet door een wettige reden is afgezet. Natuurlijk onzin omdat in een democratie de wil van het volk uiteindelijke toch echt wat belangrijker is en je bovendien tegen zo’n uitzinnige menigte toch niks kan doen.

Maarja, alhoewel het mij positief in de oren klinkt dat Alfredo, de nieuwe president, anti-Amerikaans is, is het nog maar de vraag of dat wel zo slim is, dit gezien Ecuador toch echt met handen en voeten aan de VS is gebonden. Ze hebben hier een militaire basis, ze hebben alle olie-rechten in handen, en Ecuador is nog wel het meest gebonden door het feit dat de officiële Ecuadoriaanse munt de Amerikaanse dollar is.
Het eerste wat Alfredo heeft gedaan in zijn nieuwe positie is alle nieuwe baantjes verdeeld. Er zijn nu allemaal nieuwe ministers en weet ik veel wat voor hoge heren. Ik neem aan dat geen van deze kerels persoonlijk geheel onbekend was bij Alfredo. Hoogstwaarschijnlijk werd hij vlak voor de val van Lucio al door al zijn matties gebeld om de baantjes te verdelen.
Zoals ik het zie sukkelt het land na al deze rotzooi gewoon weer op oude voet voort.
Een paar weken geleden was er wederom een protesta. Dit keer geloof ik tegen het systeem wat gewoon moet veranderen. Ze hebben helemaal gelijk. Het klinkt in mijn oren alleen een beetje als een zinloos “the system is fucked up!” wat ik mij als graffiti op een vergeten muurtje in downtown Sneek, of een zinloze kreet op de laatste cd van the Muthafuckin’ Snoop D-O-Double-G voorstel.
Nou hoorde ik gisteren dat Lucio inmiddels in New York is om bij de Verenigde Naties zijn beklag te doen; hij is immers onwettig afgezet en eist hun steun om zijn macht terug te krijgen. De VS staat pal achter hem vanwege het anti-VS beleid dat Alfredo, de nieuwe president, inmiddels in werking heeft gezet. Ik zie zijn terugkomst nog zo gebeuren ook…

Dan nu iets waar ik al een tijd geleden over nadacht toen ik aan de kust en in het regenwoud was. Normaal zou ik mijn oudste zus Anne bellen om haar ideeën erover te vragen. Echter, omdat ik hier ben en deze website onderhand een titel als “uit het hoofd van Hielke” zou kunnen hebben, spui ik mijn hersenspinsels en mogelijke waanideeën hier maar weer.

Quito ligt in het Andesgebergte op een hoogte van 2800 meter. Het klimaat is hier dus, zoals in elk gebergte, erg variabel. Alhoewel het af en toe flippen is van de warmte kan de regen even later weer met bakken uit de hemel vallen. Maar gemiddeld is het weer in Quito toch een stuk kouder dan in het overgrote deel van Ecuador. De rest van dit land heeft namelijk 2 klimaten; een kust-klimaat en een regenwoud-klimaat. Ik betwijfel dat dit officiële namen zijn, feit blijft echter dat het grootste gedeelte van Ecuador gewoon enorm warm is.

Na deze korte introductie de vraag die bij mij opkwam: Hoe komt het eigenlijk dat het grootste gedeelte van de landen die warm en tropisch zijn, ook verschrikkelijk arm zijn en er ook werkelijk helemaal niets van de grond komt. Niets word gepland en niets gaat geregeld. Toen ik aan de kust en in het regenwoud kwam dacht ik het in één keer te begrijpen: Hoe kan je in hemelsnaam hard werken als je werkelijk je ballen uit je broek zweet?!? Dit legt overigens ook meteen uit waarom wij Nederlanders, mannen uit Zuid-Amerika en Mediterrane landen als Spanje en Italië altijd zo macho breed vinden lopen; Ze moeten immers hun oksels wat lucht gunnen om het zweten tegen te gaan…

Maar om weer even terug te komen op de warmte-economie theorie. Ik had er namelijk tòch nog wat bedenkingen over. Maar na dagen van eten en chillen zag ik ineens het licht: De mensen hebben nooit een réden of aanleiding gehad om nòch te plannen, nòch te produceren.

Om te beginnen is plannen nooit nodig geweest. Er zijn hier geen seizoenen. Elke dag is hetzelfde. Het is nooit echt koud zoals wij het hebben, en jassen zijn dus nooit nodig geweest. Hetzelfde geldt voor geitewollen sokken, centrale verwarming, handschoenen, geïsoleerde deuren, schaatsen, oorwarmers, sneeuwkettingen, warme chocolademelk, dubbel glas, jonge jenever, skiliften, zoutstrooiers, winterbanden, etc. etc. ’T enige wat je nodig hebt is een hangmat en twee bomen om die aan op te hangen.
Daarbij komt dat de natuur je alles geeft. Voor de nodige overleving hoef je niet bijster veel te doen. Waar ik mij zo voorstel dat men vroeger in Nederland beukennootjes verzamelde is het moeilijkste hier de keuze maken tussen tomaat, banaan, mais, sinaasappel, papaya, zapote, naranjilla, maracuya, meloen, babaco, guanabana en meer dan 40 andere soorten fruit en groenten die gewoon wild groeien. Bovendien zijn er dus geen seizoenen waardoor vrijwel al die vruchten het gehele jaar door groeien. Ik herinner jullie aan mijn verhaal over de jungle waar we een hele dag op pad gingen met vrijwel niets te eten bij ons. Waarom dragen als je het ook kan plukken wanneer je er zin in hebt?

Mijn punt is dat men alles altijd al had en niets ook gepland hóefde te worden. In ons klimaat in Nederland was en ís plannen een strategie van overleving. Hier is het simpelweg nooit nodig geweest en daarom hebben mensen ook nooit geleerd hoe het moet.
Ik geef ze volledig gelijk en ik moet toegeven dat ik er ook steeds meer aan begin te wennen. Haha. Als je om iets vraagt of iets gedaan wil krijgen verwácht ik niet eens meer dat het snel gaat. Zelf kom ik ook steeds later. Want waarom te vroeg zijn en dan een beetje op de ander zitten wachten? Bovendien word het je ook nooit kwalijk genomen als je te laat bent. Als je in Nederland meer dan 15 minuten te laat bent voor een afspraak word er gevraagd waarom je te laat bent. Hier word pas wat gevraagd als je meer dan 3 kwartier te laat bent. En als je dan antwoord van: “o… eh… niets…. hoezo?”, word er ook geen woord meer aan vuil gemaakt.

Na deze theorie die ik bij deze doop als “Kramer’s-economische-temperatuur-en-ontwikkelingstheorie”, zal ik jullie vertellen wat er zich zoal heeft afgespeeld in mijn leven van de afgelopen maand.

Het weekend na alle protesten ben ik samen met Mac, Micah, Leah, en Leah’s vriend Reed, naar Baños gegaan. Ik was daar al eerder geweest maar heb er niet echt over geschreven. Baños is een must voor Ecuador bezoekers en er zijn danook veel toeristen. Het is genoemd naar de natuurlijk verwarmde baden (baños) waar we lekker in gechilled hebben. Vanaf Baños doen veel mensen Jungle-toers maar dit is meer voor de fakers (haha) gezien dit nog geen écht jungle is. De echte die-hards (zoals ík natuurlijk) gaan naar Misahualli of Coca. Desalniettemin was Baños, met al zijn barren om de toeristen te voorzien, dus perfect om de 21ste verjaardag van mijn beste vriend Mac te vieren. Gezien 21 voor de Amerikanen de legale leeftijd is voor alcoholische versnaperingen gaat deze verjaardag van een Amerikaan dus altijd gepaard met tè veel drank. Zo ook die betreffende vrijdagavond. Terwijl de shots en cocktails soepeltjes naar binnen gleden regelden we ook veel graties drank bij de betreffende bar omdat er veel mensen (vooral dames) van onze uni in Baños waren en wij die allemaal meenamen. Een overtuigender argument dan: “hé, wij brengen iets van 20 man waarvan 15 vrouwen mee deze bar in, maar dan willen we natuurlijk wel veel gratis” bestaat er natuurlijk niet voor een barman. Nadat deze trein van alcohol ons in een staat van extase en vrolijkheid had gebracht was het feest natuurlijk niet meer te stoppen. Voor mijn gevoel hadden er net zo goed ouwe trouwe carnavalskrakers als “Mien waar is m’n feestneus” en “Er staat een paard in de gang” gedraaid kunnen worden. Zelfs dàt had het feest niet kunnen verpesten! Haha! Ik heb die avond, dat wil zeggen, er zíjn die avond met mijn camera, zo’n 60 foto’s gemaakt waarvan vele het daglicht niet kunnen verdragen.

Hier een klein stukje wat doorgescrolled mag worden door ouders en aanverwante mensen. Er kan doorgescrolled worden naar de volgende horizontale lijn…

Op een gegeven moment was ik salsa aan het dansen met een Ecuadoriaanse. Ik had het gevoel dat ik als een ijsklontje over de dansvloer ging. Haha. De waarheid zal waarschijnlijk anders zijn, maarja dat is niet belangrijk. Belangrijker is wat deze betreffende dame op een gegeven moment aan me vroeg. Ze begon uit te leggen dat ze ergens sliep …. en dat dat 15 dollar kostte …. en of ik haar niet kon helpen …. Ik begreep er helemaal niets van. Hoe bedoel je helpen? Helpen waarmee? Met salsa dansen? Ik had het idee dat het dansen erg soepeltjes ging, maar toch wist ik nog wel te bedenken dat ik nog lang niet op het niveau was om een Ecuadoriaanse te helpen met salsa dansen. Ze verduidelijkte het een beetje: of ik haar niet kon helpen aan die 15 dollar …. en dan mocht ik wel mee naar haar kamer …. Ahaaa… daar begreep ik ineens waar ze op doelde. Het was een echte onvervalste hoer! Omdat mijn brein dit allemaal niet meer kon bevatten in combinatie met de alcohol riep ik Mac en legde hem uit dat dit meisje om geld vroeg en dat je dan met haar mee mocht. Terwijl ik dit uitlegde zag ik Mac’s ogen ineens vergroten en hij zei: “she’s grabbing my dick man”. Terwijl hij dit zei voelde ik ineens ook een hand op mijn kruis. Totaal verbaast keken we naar haar en onze nogal verongelijkte en verbaasde blik deed haar begrijpen dat haar hand op ons kruis niet op prijs werd gesteld en dat we niet van plan waren met haar mee te gaan. We hebben er het hele weekend over nagepraat. En nog steeds worden er grappen gemaakt over de “15 dollar Ho”. Alhoewel het leuke grappen zijn is het natuurlijk tragisch. Later vertelde iemand mij nog dat veel hoeren vanuit Colombia naar Ecuador komen omdat hier de prijs 3 keer zo hoog is. Inderdaad in Colombia is de prijs dus schijnbaar zo’n 5 dollar. Tja, het oudste beroep in de wereld blijft zoals blijkt ook nog steeds een veel beoefende professie in deze delen van de wereld.

—————————————-

Bedankt voor het doorscrollen…

De volgende dag hebben we een tent gehuurd en zijn we de bergen in gegaan om daar te kamperen. Baños ligt aan de voet van de Tungurahua, een nog steeds actieve vulkaan die vrijwel elke nacht lava spuit. Deze berg is dus ook onmogelijk te beklimmen omdat je simpelweg zou verbranden. De berg aan de andere kant van het dal werd dus door ons bestegen om boven onze tent op te zetten en die nacht daar te genieten van de lavastromen. Een tocht te voet was ons helaas  onmogelijk gemaakt door de onvermijdelijke kater, en eerlijkheid gebiedt mij danook te zeggen dat we voor 3 dollar de neus achterin een truck naar boven zijn gegaan via de weg. Boven aangekomen hebben we ons tentje opgezet en zijn we hout gaan zoeken voor een kampvuur. En uiteraard moesten we ook wat hebben om te koken. Bij een boerderij gingen we dus wat mais kopen om te roosteren. Terwijl een vrouw de mais haalde praatten we een beetje met de andere vrouw. Ze vroeg waar ik vandaan kwam en ik vertelde haar dus dat ik uit “Holanda” kwam. Ze vroeg waar dat lag en ik legde uit dat dat in Europa lag. Over haar volgende vraag moest ik nadenken: “Europa…… waar is dat?” Hoe leg je uit waar Europa ligt? Terwijl ik stond na te denken vroeg ze: “is dat verder dan Quito?” Ik was met stomheid geslagen. We waren zo’n 4 uur van Quito en ze had dus nog nooit van plaatsen verder dan Quito gehoord. Ik heb geantwoord dat Europa ietsje verder dan Quito lag.

Terug bij onze tent hebben we ons kampvuur ontstoken en was het wachten op de Tungurahua om zijn vurige karakter te laten zien. Echter, terwijl we onze maïs en knakworsten verwarmden boven ons vuur begon het te waaien. Even later brak er een, wat later bleek, hardste storm sinds een jaar los. Ons tentje kon de regen en wind niet tot nauwelijks aan en binnen de kortste keren zaten we dus in ons tentje te vechten tegen het water. Er was geen houden aan. Alles was nat, koud en kut! Mijn kont was nat, mijn sokken waren nat, mijn slaapzak was nat, mijn rechterhelft van mijn enige trui was nat en het water liep continue aan alle kanten de tent binnen. Echter, om de moed erin te houden, hebben we onze laatste fles rum geopend en grappen aan elkaar verteld in het donker. Dit, omdat onze enige zaklamp het ook al snel begaf. Echter, de rum en de grappen waren erg geslaagd en we hebben ons in alle ellende danook eigenlijk erg goed vermaakt en ons af en toe helemaal kapot gelachen.

De volgende morgen hebben we met de zonsopgang gekeken hoe Tungurahua zijn rook uitspuwde en heeft Mac weer duizenden foto’s gemaakt. Het was prachtig.

De bus heeft ons met enkele omwegen, dit vanwege verschillende modder- en as-stromen, weer terug naar Quito gebracht waar mij een stapel huiswerk wachtte om u tegen te zeggen.

De weken daarna heb ik mij voornamelijk bezig gehouden met de uni. Zoals velen van jullie weten is het mijn systeem om mijn skoel als volgt te halen: het gehele semester niets doen en dan de laatste paar dagen/week in één keer álles doen. Mijn leraren zeiden altijd dat het mij niet ver zou brengen, maar dit systeem heeft me inmiddels toch geen windeieren gelegd. Zodoende dat ik dit inmiddels gepatenteerde systeem ook met succes in deze universiteit heb toegepast. Het resultaat mag er danook wezen; het is vrijwel zeker dat ik álle vakken gehaald heb. Ik geloof dat ik wel een schouderklopje heb verdient pap en mam!

Nou gebied de eerlijkheid mij wederom uit te leggen dat het niet geheel aan mijn harde werken is te danken. Één vak heb ik gehaald door ordinair af te kijken. Mijn excuus daarbij is dat het meisje links van mij alles vroeg. Gezien ik het ook niet wist móest ik dus wel even bij mijn rechterbuurman kijken, uiteraard alleen maar om háár van dienst te zijn… Van een ander vak had ik alle vragen al vantevoren omdat een vriend van me het examen eerder deed omdat hij naar de VS ging voordat het semester eindigde. Máár, ik had het ook wel gehaald zonder die vragen al te weten… Bij een derde vak moesten we met een groepje een paper maken…. in het spaans. Mijn spaans mag dan inmiddels redelijk zijn, het barst nog steeds van de fouten. Ik was dus erg blij met mijn groepsgenoten die het vrijwel geheel hebben gemaakt. Ik zat er echter wel naast en voorzag ze van de nodige verhalen over mijn reizen en een reeks flauwe grappen. Aan het einde vertelden ze me dat, alhoewel ik niet erg productief was geweest, ik zéker had bijgedragen aan de totstandkoming van het paper. Voor een vierde vak moesten we ook een paper maken. Dat heb ik wel grotendeels geschreven. Mijn groepsgenoten vonden het onderwerp niet erg interresant terwijl ik dat voor de verandering dus wél vond. Echter, het moest zo’n 100 pagina’s groot zijn. Wij kwamen tot de 20. Eigenlijk was het dus een “fail”, maar omdat de leraar onze groep eigenlijk het coolste vond en we altijd grappen samen met hem maakten is ook dát vak als “gehaald” genoteerd. Mijn laatste vak was spaans en alhoewel ik daarvan nog niet weet of ik het heb gehaald, ga ik daar eerlijk gezegd wel vanuit. Zo, dat was mijn biecht.

Een vrijdag ochtend ben ik nog samen met Mac, Sebastian, en Ariane, de Pichincha gaan beklimmen. Om 3 uur ’s ochtends / ’s nachts werd er opgestaan om dan in de auto van Sebastian de Pichincha op te gaan. Deze vulkaan overziet Quito en is voor het laatst in 1999 ontploft, wat Quito onder een laag van 30 centimeter hete as legde. Enkele mensen zijn destijds overleden, echter alleen maar terwijl ze hun dak schoon maakten. De vulkaan is 4784 meter hoog en daarmee naar ik hoorde hoger dan de Mont Blanc, de hoogste berg van Europa. Het was nog donker toen we aankwamen bij hetDe Pichincha; het dak van de wereld tweede refugio, het hoogste wat er is. Vanaf daar zijn we met het maanlicht de berg opgegaan om op de top te zijn wanneer de zon opkwam. Om 5:30 stonden wij daar op het dak van de wereld te kijken naar de opkomst van de zon! Het was zo verschrikkelijk mooi! Alsof je in een vliegtuig zat, zag je de zon bovenop de wolken schijnen om alles oranje te kleuren en Ecuador in de volgende dag te verwelkomen. We hebben daarboven een uurtje doorgebracht waarna we weer naar beneden zijn gegaan. Je kan daarboven namelijk ook erg moeilijk ademen vanwege het gebrek aan zuurstof. Elke 10 stappen moet je even stoppen om weer op adem te komen en je spieren zijn erg slap en oncontroleerbaar. Ook moet je oppassen voor hoogteziekte. Dit uit zich in het feit dat je niet meer logisch nadenkt en risicos neemt die onverantwoordelijk zijn. Je hebt het zelf echter niet door en anderen moeten je er dus ook op wijzen. Goede oppassende maten zijn dus erg belangrijk. Op een gegeven moment ben ik in mijn eentje een eindje verder gegaan om het laatste topje te beklimmen. Het was echter langer en zwaarder dan ik dacht en zo’n tien meter voor de top kreeg ik een sms van Mac dat ik terug moest komen. Een sms terug met “ok” en een gedachte van: “ja ik ben toch zeker niet gék, ik klim die laatste 10 meter ook nog effe” brachten mij bij de top om vanaf daar een paar fotos en een filmpje te maken. Ik dacht dat ik erg blij was op dat filmpje maar toen ik weer terug was en mijzelf zo bekeek zag ik er zó slécht uit op dat filmpje. Ondanks alle ontberingen was het een práchtige ervaring om zo hoog te zijn en zó’n mooie zonsopgang te zien!

Een van de laatste weekenden ben ik op zaterdag naar een stierengevecht geweest. Gezien dit bij de cultuur hoort en ik altijd van mijn ouders heb geleerd cultuur in plaats van cocaïne te snuiven, zijn we er met een groepje heen gegaan. Mijn stiefbroer Ruben heeft mij ooit eens een hele preek gegeven over hoe slecht het wel niet is (het stierenvechten, niet cocaïne). Alhoewel ik onder de indruk was van zijn speech toog ik toch die betreffende zaterdag naar het stadion en betaalde nietsvermoedend $10 voor deze shit. Het was wel aardig om te zien, vooral omdat elke keer als de torero een goede actie maakte het hele publiek waarachtig “Olé!” riep. Desalniettemin is het natuurlijk niet echt een eerlijke “strijd” als 1 van de twee partijen al zijn ballen heeft geëlektrocuteerd gekregen en een paar haken en messen uit zijn nek heeft steken vóórdat het “gevecht” daadwerkelijk is begonnen. Gróót was onze vreugde dan ook wanneer de stier, de schijnbaar niet erg goede torero, een paar keer op zijn hoorns nam! Op die momenten slaakte iedereen kreten van afschuw terwijl ons groepje dan joelend van blijdschap op de tribune zat! Haha! Maar uiteindelijk moest de stier tòch elke keer het onderspit delven. Met verschillende mooi versierde spiezen en een meter lang zwaar door zijn keel lag ie daar dan nog naar adem te happen waarna het arme dier stikte in zijn eigen bloed. Nóóit meer, zal mijn geld naar een mishandeling ter vreugde van anderen, zoals deze gaan!

Die zondag besloot ik dat ik nog steeds niet in Colombia was geweest (word nog steeds onder cultuur snuiven gezien, niets anders… haha). Ik was van mening dat een stempel van Colombia in je paspoort toch onmisbaar was. Zodoende vond ik mijzelf vrijdagmorgen in de bus naar Colombia. Het is een rit van zo’n 5 uur naar de grens en dan loop je gewoon over de grens. Je hoefde ook helemaal geen stempel te hebben, het was dat we erom vroegen. En omdat we vroegen om een goede en mooie stempel ging de betreffende kerel speciaal voor ons het inkt-ding van de stempel machine vervangen. :) Het dorpje over de grens was niet veel speciaals. Er is een leuke kerk en dat was het dan ook. Ik heb verschillende mensen gevraagd waar ik coca-bladeren kon vinden. Ze keken me allemaal vreemd en soms argwanend aan. Later werd me uitgelegd waarom. Als je dat zomaar op straat vraagt kan je een spion zijn van de guerrilla en gezien het geheim moet blijven waar de plantages zijn zegt niemand iets. Ik begreep het niet helemaal gezien ik met mijn witte driekwartsbroek en een dik accent toch een overduidelijke buitenlander was. Maar het schijnt dat zelfs buitenlanders soms spionnen kunnen zijn. Weer terug in Ecuador legde een Colombiaan ons uit dat het in stadjes als Ipiales waar wij waren wel veilig is. Echter, in de plattelandsdorpjes houd de guerrilla goed huis. Als ze een vruchtbaar stuk grond zien en de boer verbouwd er iets van Yuka of Papaya, gaan ze gewoon naar de boer en zeggen ze dat ie coca moet verbouwen en alles aan de guerrilla moet verkopen. Als ie weigert word simpelweg zijn hele familie voor zijn ogen afgeslacht waarna hijzelf aan de beurt is. De meeste boeren met deze keuze kiezen dus eieren voor hun geld en verbouwen coca.

Jammer genoeg heb ik dus geen coca bladeren kunnen krijgen en omdat het stadje verder niet erg speciaal was, was het de in totaal 10 uur durende reis eigenlijk niet waard. Echter, de stempel in mijn paspoort maakt alles weer goed!

Langzaamaan had iedereen zijn laatste examen in de uni. Mijn laatste examen was later dan íedereens laatste examen. Dat zoog redelijk. Maar gelukkig kon ik toch uit op zo’n beetje de laatste nacht waarop iedereen uitging die ik kende. Het was een superleuke avond en ik heb heel veel “veel succes’en” en “het ga je goed’s” uitgewisseld. Zoals dat gaat zeg je ook tegen iedereen van “we mailen” en “als je naar Nederland komt moet je bij me langs komen”. De meederheid daarvan is echter onzin, maar dat weet iedereen.

De week erna ben ik met Cathy, een Frans meisje, en haar zus die was overgekomen, de jungle ingegaan. Er staat al een foto van Cathy bij een van mijn eerste foto’s onder de titel “Klasgenootje en ik in een club”.
Een 10 uur durende busreis bracht ons in Coca wat genoemd is naar de coca bladeren die hier vroeger schijnbaar werden verhandeld. Mijn teleurstelling was groot dat dit verleden tijd was en dat dus ook hier geen enkel blaadje coca meer te vinden was. Dat wil zeggen, niet voor mij.
We zijn met een gemotoriseerde kano 7 uur lang de jungle in gevaren totdat we aankwamen bij de plaats van bestemming. Alhoewel onze “gids” niet echt een Het onbekende tege-moedgids bleek te zijn en niet erg spraakzaam was heb ik het erg naar mijn zin gehad. We hebben kaaimannen gezien, pirañas gevist, en aapjes gekeken. Op de terugweg echter, begon het stevig te regenen en gezien deze boot geen dakje had brachten we onszelf in veiligheid onder een plastic zeiltje. Úren onder een zeiltje brengt je tot de stomste spelletjes. De spelletjes varieerden van wat-voor-geluid-maakt-je-neus-als-je-erop-drukt en wat-voor-liedje-neurie-ik-nu tot wat-voor-gênante-momenten-heb-jij-gehad en wie-zingt-het-valst. Uiteindelijk stopte de regen en kwam het zonnetje weer tevoorschijn. Na uren te hebben liggen bakken in de zon en dromerig uit te hebben gekeken over de rivier die in sommige stukken wel een kilometer breed is, begaf onze motor het. Op verschillende stukken langs de rivier stonden kleine hutjes en wij zochten dus naar een van die hutjes voor hulp. Wat schertste mijn verbazing toen we ineens snoeiharde hardcore a lá Ruffneck of Rotterdam Terror Corps over de rivier hoorden schallen. Een eindje peddelen bracht ons bij het betreffende hutje wat er eigenlijk niet uitzag of er überhaupt elektriciteit was, maar een knoepert van een stereo-installatie buiten had staan. Ze konden ons niet helpen, dus terwijl de zon onderging zakten we weer verder de rivier af… de verkeerde kant op. Aangekomen bij een ander hutje werd er veel gepraat waarna een groepje mensen wegging in een bootje om een uurtje later weer terug te keren met een nieuwe (tweedehands) motor. Daar moest natuurlijk weer over onderhandeld worden en een halfuur later spinden we weer door over de rivier. Het regende inmiddels weer en het was om het zo maar te zeggen, echt miserabel. Ongelooflijk maar waar, maar ook onze nieuwe motor gaf er de brui aan. Daar vonden wij onszelf, in de regen, in de jungle, op de amazone rivier. En terwijl alles steeds miserabeler werd, werd mijn humeur beter, mijn zucht naar avontuur groter, en het humeur van Elizabeth, de zus van Cathy, steeds slechter. Ik vond Elizabeth al niet zo spraakzaam en ook niet zo sympathiek. Toen ze op een gegeven moment de schuld van alles aan Cathy begon te geven en ze haar vertelde dat ze er spijt van had om naar Ecuador te komen had ze het bij mij helemaal verbruid. Dat wil zeggen, ik verstond het niet helemaal omdat het allemaal in het Frans was maar Cathy legde het later uit. Langzaam dreven we weer terug de rivier af totdat we weer bij een hutje bewoond door een Indigenavrouw aankwamen. Daar hebben we geprobeerd de bewoonde wereld te bereiken met onze mobiele telefoons. Het mocht niet baten. We konden die nacht in het huisje van de betreffende vrouw slapen, en daar hebben we dan ook gretig gebruik van gemaakt. De volgende morgen konden we aanhangen aan een andere kano en zo zijn we weer terug gekomen in Coca. We waren echter redelijk kwaad op het bedrijfje dat ons de tour had verkocht omdat ze veel dingen hadden beloofd die ze niet zijn nagekomen. Zodoende gingen we naar het kantoortje van de betreffende man. Daar aangekomen gaf hij niet thuis. We zijn dus terug naar het hotel gegaan dat hem voor ons had gebeld en hebben ze verteld dat we gingen ontbijten op zijn kosten. We hebben dus voor meer dan $50 ontbeten en lunch besteld om mee te nemen. Dat was inclusief meerdere sandwiches voor ieder van de duurste soort, en de beste fles wijn die ze hadden. Na ons verhaal gaven de mensen van het hotel ons volledig gelijk en smeerden ons nog meer shit aan op zijn kosten. Haha! Het was echt te gek! Dat doe je niet vaak, shoppen op iemands anders kosten.
Anyway, een 10 uur durende busreis bracht ons dus weer terug in Quito waar we uitgeput naar onze huizen gingen.

Vervolg zie deel 2 of  klik hier


Wat vind jij?