Pijpen, Goud & ´t Regenwoud

(Verhaal uit d’oude doosch ten tijde van mijn reis naar Ecuador in 2005)

Hallo hallo beste mensen, ik hoop dat alles goed met jullie gaat! Om te beginnen wil ik even zeggen hoe blij ik ben met al jullie berichten op mijn website en de private messages!! Elke keer ben ik weer erg blij wat te horen over het Nederlandse leven! En het beste gedeelte van mijn internetcafe-bezoeken is altijd het checken van mijn messages!!

Afgelopen tijd en in het speciaal afgelopen weekend heb ik weer wat meegemaakt wat alles teniet doet! Maar ik zal het allemaal even in chronologische volgorde vertellen…  Een weekend geleden heb ik niet veel gedaan omdat ik afgelopen week mijn project had. Ik ben alleen op zondag met een klas volcanology goud wezen zoeken in een rivier. ´s Morgens vertrokken we en nadat we op straat wat nog warm vlees van een zojuist geslacht varken hadden gekocht, gingen we op weg. Na een busrit van een uurtje of 2 moesten we een eind lopen waarna we door een riviertje moesten waden om vanaf het eilandje in het riviertje goud te gaan zoeken. Ik zou jullie graag berichten dat ik nu nooit meer hoef te werken, maar helaas hebben we niet meer dan wat goudstof gevonden. Rijk in goud zijn we niet geworden, wel in ervaringen. Het was heerlijk om in dat woud lekker rond te banjeren en een beetje zand te zeven en bij elk geelachtig verschijnsel er plusminus 98% zeker van te zijn dat het goud is, maar dat het 99% van de keren niets blijkt te zijn. Nadat we met de hele groep hout hadden gezocht en een vuur hadden gemaakt hebben we heerlijk gebarbequed met ons verse vlees en wat brood en sauzen, waarna we weer huiswaards zijn gekeerd.

Vervolgens hebben we maandag en dinsdag alleen maar dingen zitten regelen voor onze Bar-de-pipas. Het idee was dus duidelijk; je zet wat waterpijpen neer en een koelbox met bier en ijs. En binnen de kortste keren verwacht je horden mensen te dringen om een plaatsje te bemachtigen. Maar waar de theorie makkelijk is, komt de praktijk bedrogen uit. Na mijn 3 jaar van studie over enorme bedrijfs-structuren, marketing-strategieën en risk-management-theorieën lijkt een 3 daags project met een budget van $60 een grap. Edoch, niets is minder waar. Alles wat maar mis kón gaan, liep ook daadwerkelijk in de soep de eerste dag. De bar waarmee we een afspraak hadden gaf ineens niet thuis, de auto waar we op vertrouwden liet het ineens afweten en waar we zon verwachtten kwam de regen met bakken uit de lucht vallen. Gelukkig konden we toch wat pijpen en bier regelen en hadden we een grote tent waar de mensen onder konden zitten. En binnen 3 uur hadden we vanuit niets dan toch een heuse bar-de-pipas! In het begin kwamen vooral onze gringo vrienden, maar later kwamen ook de Ecuadorianen om de hoek kijken. Af en toe was het waarachtig té druk en konden we het met z´n 3en nouwlijks aan. In 3 dagen hebben we dan tóch ons geld meer dan verdubbeld. Toen we ons geld echter de laatste dag telden en concludeerden dat we per persoon zo´n $30 hadden verdient voor 3 dagen werk waren we niet gehéél tevreden. Dat is toch niet écht een hoge uurloon. Maar toen een Ecuadoriaans meisje wat erbij zat opmerkte dat we toch zéker meer hadden verdient dan een gemiddelde ecuadoriaans gezin met z´n 5en verdient in 3 dagen en we ook hoorden dat andere groepen verlies hadden geleden zijn we de stad ingegaan om ons succes te vieren. Het geld geven we echter hoogstwaarschijnlijk aan een of ander goed doel hier in Ecuador. Straatkinderen hulp of een soortgelijk project.

Na ons financiële succes ben ik vervolgens van vrijdag op zaterdag-nacht samen met een Duits meisje, Katharina genaamd, vertrokken naar de oriente, ook wel regenwoud genaamd. Eerst zouden er meer mensen meegaan maar iedereen liet afweten omdat ze het te lang rijden vonden en het het niet waard vonden. De schattingen liepen namelijk uiteen van 4 tot 14 uur rijden. Niemand wist het eigenlijk. Bovendien ging er een andere groep naar Mindo. Maar aangezien ik daar al was geweest en dat bovendien niet zo´n plaats is waar je zéker nog eens heen moet besloot ik dan tóch samen met Katharina richting het regenwoud te gaan. Om 10 uur kwamen we aan bij de busterminal in Quito wat in een redelijk gevaarlijk gebied ligt. De penetrante reuk van verse zeik vermengt met het geluid van de altijd aanwezige straatverkopers gaf het echter een interresante ambiance. Nadat we vernomen dat de laatste bus die binnen 5 minuten zou vertrekken al vol was hebben we voor een dolar minder het tóch voor elkaar gekregen om in die bus te komen. Een reis van (de uiteindelijk) 6 uur in een bus ís al kut, niet eens een stoel hebben is dus echt het toppunt. Desalniettemin stapten we vol goede moed de bus is. Ons werd een plaats gewezen boven op het motorblok in het midden voor in de bus. Daar ligt echter nog wel een soort van zacht iets op om de hitte van de motor een beetje te isoleren. Maar na zo´n 32 verschillende standen geprobeerd te hebben lag ik dan toch éindelijk goed met mijn voeten onder iemands stoel, mijn rug op iemands tas en mijn hoofd tussen iemands kont en die matras op het motorblok. Het enige nadeel was dat elke keer als er mensen uit moesten ik weer even moest omrollen om de mensen erdoor te laten. Maarja, dit kleinigheidje daargelaten had ik dan tóch de méést relaxte plaats van de mensen die geen stoel haden in de bus. We waren namelijk niet de enigen. Op een gegeven moment werd ik wakker van de muziek die keihard aanstond; een soort Duitse slagers in het Spaans. Dat dit een dieptepunt is in een nachtrit vond ik toch niets meer dan normaal. Geïrriteerd stond ik dus op om de chauffeur te vragen of die de muziek misschien wat zachter kon zetten, maar bij het aanblik van de zandweg vol met gaten langs een ravijn, besloot ik dat het misschien tóch beter was als de chauffeur goed wakker bleef… (Ook werd ik overigens een keer wakker omdat de deur openging en een meisje haar knie ertussen kreeg en dus keihard begon te schreewen)

Die nacht kwamen we om 4 uur aan en nadat we een hostel hadden gevonden hebben we de laatste paar uurtjes van de nacht nog even geslapen. De volgende morgen hebben we de bus naar Misahualli gepakt wat echt in het regenwoud ligt. Daar aangekomen hebben we eerst een fotootje gemaakt van de aapjes op straat waarna we een toer geboekt hebben. We moesten de betreffende man vooruit betalen omdat hij zo het eten kon kopen. Het was niet echt een bureau ofzo. We hebben gewoon gevraagd en iemand wees toen naar een man op straat die Indigenas kende.
We werden dus het regenwoud in gebracht met een soort kano waarna we nog een eind moesten lopen. Daar aangekomen werden we voorgesteld aan een man die trots vertelde dat hij ook Spaans kon. Het grooste gedeelte van de lokale bevolking spreek namelijk nog steeds Quichua, de taal van de Inca´s. We werden rondgeleid op zijn boerderij. Dit is echter niet een zoals jullie je waarschijnlijk voorstellen. Voor mij was het meer een huis midden in de bush bush waar totaal geen orde in zat. Ik kon ieder geval geen enkel hek danwel regelmaat in de planten ontdekken. Echter, zoals hij uitlegde hadden vrijwel alle bomen en planten een nut. En terwijl hij uitlegde zag je ineens sinaasappels hangen, trok hij pinda´s uit de grond, en hakte hij een cacaovrucht open. Alles werd geproeft en de meeste dingen waren heerlijk. Af en toe ook gewoon boomschors ofzo. Daarna hebben we Humberto samen met zijn zoon geholpen om huka te maken wat we hebben gegeten. Huka is een soort aardappel, maar dan anders. Duidelijker kan ik het helaas niet uitleggen.
Die avond hebben we na het eten onze fles rum ontkurkt die we hadden meegenomen. Nadat we die samen met Humberto en Marco (andere lokale kerel daar) soldaat hadden gemaakt kwam het gesprek onder andere op tarantula´s. Ze zeiden dat we daar niet bang voor hoefden te zijn omdat die normaal aleen ´s nachts naar buiten kwamen. Zodoende was al snel het plan geboren om op tarantula-jacht te gaan. Nadat wij allebei onze lange broeken, laarzen en truien voor protectie hadden aangetrokken vetrokken we. Echter, Marco lachte ons alleen maar uit omdat we zo bang waren. Hij ging gewoon in t-shirt, korte broek, en lage schoenen. Terwijl wij op minstens een meter afstand keken, rommelde marco met een stokje van ongeveer 10 centimeter in sommige planten omdat ze daar meestal nesten hadden. Helaas hebben we geen tarantula´s gezien die nacht. Wel een kleinere spin van ongeveer 5 centimeter groot.  Toen we aankwamen bij de rivier hebben we onze kleren uitgetrokken en zijn gaan zwemmen. Dat was weer één van die momenten dat ik me even moest realiseren in wat voor situatie ik me bevond; samen met een Duits meisje en een Indigena ´s nachts in het pikkedonker in de outskirts van de Amazone rivier zwemmen…

De volgende morgen werden we om 7 uur gewekt met de vraag hoe we ons eitje wilden. Na het ontbijt zijn we vertrokken. Samen met Humberto en zijn zoon trokken we het woud in. Onderweg legde Humberto bij tientallen planten, bomen en bloemen uit waarvoor ze ze gebruiken. De gebruiken varieerden van medicijnen en eten tot drugs en zeep. Van sommige planten maakten ze kleren, van sommigen daken en hele huizen, sommige vruchten gebruikten ze als verf en sommige planten en vruchten waren simpelweg lekker om te eten. Humberto nam voor de hele dag niets te eten mee. We vertrouwden danook volledig op Humberto. Continue gaf hij ons vruchten om te eten en af en toe zei hij dat we een bepaalde plant niet moesten eten omdat de dood binnen enkele uren zou volgen. Zijn advies volgden we dankbaar op. Op een geven moment hakte hij met zijn kapmes een stukje hout van een enorme boom en liet het ons ruiken. Het rook en smaakte precies zoals knoflook! Ze gebruikten het danook om hun eten te kruiden zoals overigens zo´n 20 andere planten die hij ons continue liet ruiken en proeven. Op een gegeven moment hakte zijn zoon een stuk tak van een boom die we konden gebruiken als loopstok. Dat die stok een dubbele functie had, begrepen we toen ze de schors eraf sneden en de stok aan stukken hakten toen we bij de rivier kwamen. Daar moest vervolgens op gekauwd worden. Er bleek een heerlijk zoete substantie uit te komen! Een soort zoethout dus!
Vervolgens liepen we door langs de rivier totdat de zoon ineens ons waarschuwde en wees naar een rotswand; daar zat een enorme tarantula!! De tarantula was groter dan mijn hand en je zag zijn twee tanden die bijna net zo groot als de mijne waren. Nadat we daar een fotootje van hadden gemaakt moesten we zo´n 2 meter naast die tarantula die rots op klimmen. Alhoewel je best op een meter afstand kon komen, was je terwijl je stond in ieder geval nog capabel tot wegrennen. Terwijl je klimt is daar uiteraard geen sprake van. Maar zoals onze gidsen ons uitlegden zou een tarantula alleen iets doen als je hém zou aanvallen. Wederom vertrouwend op onze gidsen beklommen we die rotsen om weer door te lopen langs de rivier waarna we bij een prachtige waterval kwamen! Vanaf een honderd meter hoge rots konden we de waterval bezichtigen. Het mooie vond ik vooral dat terwijl je in ontwikkelde landen een hekje aan zou treffen je hier op een glibberige rots die afliep naar de rand stond. Één keer gleed Katharina uit en moesten we haar nog nét vastgrijpen. Maarja, daar werd geen wóórd meer aan vuil gemaakt.
Een eind verder konden we vanaf een rots de rivier in springen. Daar hebben we nog wat sinaasappels en lima´s gegeten die we onderweg hadden geplukt. Een lima is een vrucht die een beetje tussen een sinaasappel en een citroen in zit. O … Ik bedenk me ineens dat het Nederlandse woord waarschijnlijk limoen is. Nouja, ík had die in nederland in ieder geval nog nooit gegeten.

Nadat we doorliepen kwamen we midden in de jungle ineens wat familie en vrienden van Humberto tegen. Die liepen een goedje te drinken waarvan ze ons vertelden dat het gemaakt was van de loopstok waar we eerder op hadden gekauwd. Het was een doorzichtig drankje en wij verwachtten dan ook niets meer dan een zoetig drankje. Edoch, wat gebeurt er als je suiker laat staan? Inderdaad, goed geraden lieve kindertjes, dan ontstaat er alcohol! Een flinke slok leerde ons dus dat het een 60% alcoholisch drankje was. Nadat we nog een paar flinke slokken hadden gedronken die ze ons aanboden liepen we lichtelijk draaierig door. Humberto vertelde ons daarna dat hij zó verschrikkelijk blij was dat we alles hadden aangenomen. Het afslaan van een aanbod is in hun cultuur namelijk een enorme belediging. We kwamen daarna aan bij een paar huizen. Je zou het ook een dorpje kunnen noemen. Daar hebben we onder een huis (alle huizen daar zijn gebouwd op palen) een soort huka-soep gedronken. Na het eerder geleerde culturele feit sloegen we niets meer af van wat ze ons aanboden. We zaten dan ook stampesvol toen we doorliepen.
Een eind verder moesten we weer een rivier overzwemmen terwijl onze gidsen onze spullen naar de overkant ritselden zonder dat ze nat werden. Een eind verder kwam ineens in volle vaart een van de kerels die we eerder waren tegengekomen met de alcohol, huilend, in razende vaart op een paard aangallopperen. Hij vertelde ons dat zijn oma, die dus ook familie was van onze gidsen, was overleden. Die avond zouden Humberto en zijn zoon met ons naar Misahualli gaan. Dit ging evenwel niet door omdat, zoals ze ons vertelden, de eerstevolgende nacht dat iemand is overleden, de hele familie/stam bij de directe familie verbleef. Nadat we dus ons diner hadden verorberd en afscheid hadden genomen van Humberto en zijn zoon zijn we weer in die kano vertrokken naar Misahualli. Daar aangekomen namen we de bus naar Neta. Ik zat aan het raam en Katharina vond dat zij aan het raam mocht zitten. De oplossing is duidelijk; we vroegen aan de chauffeur of we op het dak mochten zitten. Nadat de bus dus even gestopt was zaten wij op het dak van die bus de zonsondergang boven het regenwoud te bekijken…
Aangekomen in Neta hebben we gegeten om vervolgens weer de reis te vervolgen terug naar Quito. Maandagochtend (vanochtend) kwamen we dus om 5 uur aan in Quito en ik moet zometeen weer naar skoel om een raport te gaan schrijven over ons pijpen-project.

Tot zover dit verhaal. Ik wens jullie allen een warme groet toe en verdwijn weer in het drukke Quiteense leven.

Hielke


Wat vind jij?