Maar waarom dan..?

Gisterenavond zat ik na het vuurwerk van Sail in een bar aan de Piet Heinkade. Voor mij stond een gekreukt blik bier en naast mij zat een Franse vent. Alhoewel onderhoudend, was het gesprek niet erg vlot te noemen. Toch nam onze conversatie een aardige wending toen de vraag ter sprake kwam welke levensvisie ik er op nahield als ik die niet baseerde op een religie. Likkebaardend begon ik mijn standaard betoog wat ik tegen elke Christelijke zieltjesverzamelaar en cirkelredenerende Jehova getuige heb afgestoken.

Het komt erop neer dat als je situaties en mensen positief benadert en een leven leidt waarin je altijd voor je eigen geluk gaat zonder dat van anderen in de weg te staan, je je eigen geluk maximaliseert en daarmee ook weer anderen gelukkig maakt. Een fijn gevoel is immers aanstekelijk. Mócht er toch een god bestaan, en de situatie zou zich voordoen dat hij mij zou weigeren aan de hemelpoort omdat ik niet voor hem op mijn knieën ben gegaan, dan moet meneer god wel een dermate arrogante ego-geilert zijn dat ik zijn sekte-hemel liever níet zou betreden. Ik kijk dan nog liever naar die druiven boven mijn hoofd en dat water bij mij lippen. Ik heb toch ècht zo mijn principes.

Maar terug naar het gesprek. Mijn goede vriend Floris was erbij komen zitten en vroeg zich af waarom ik, als ik niet religieus was, onze vriend god tòch in mijn verhaal betrok. Een valide vraag, dat moet ik hem nageven. Ik verklaarde dat de religie er slechts in verweven was geraakt omdat ik ermee duidelijk wilde maken dat je religie niet als oorzaak of reden hoeft te hebben om goed te doen. In tegendeel zelfs, als godsvrees en hemelfilie de enige redenen zijn om goed te doen, dan vind ik goed doen om het goed doen toch een stuk zaliger.

En dat laatste was onderwerp van Floris’ volgende vraag; wáárom wil je dan goed doen? Ik stond even perplex. Waaròm wil ik dan goed doen?! Tja..

Ik besloot even mijn blaas te legen. Toen ik voor de pisbak mijn broek open knoopte kwam ik erachter dat ik geen onderbroek aan had. Volledig verbaasd stond ik daar met mijn pik in mijn hand. Ik herinnerde me ineens dat die des middags op het strand kleddernat in mijn tas was verdwenen. Ik heb het toch niet vaak dat het me ook maar iets boeit wat de vent naast je denkt als hij naar je kruis kijkt, maar ik moet bekennen dat ik mij lichtelijk ongemakkelijk voelde zonder boxershort. Gelukkig vervliegt zo’n gedacht erg snel als je weer terugloopt en het onderwerp van de avond overdenkt.

Terug bij onze tafel dacht ik een antwoord te hebben. Ik denk dat het zo is dat ik goed wil doen omdat ik, zoals zo veel anderen, graag in een fijne wereld leef. Echter, ervan uitgaand dat iedereen dat graag wil, dan maakt toch iedereen op zijn eigen manier goede beslissingen? Het is alleen maar gebaseerd op ieders concept van een goede wereld en hoe diegene denkt die te kunnen bereiken.

Als je het zo ziet dan doet dus iedereen goed. Het enige knelpunt in die redenatie zit hem dan in het O-woord; Opportunisme. Hoe balanceer je jouw eigen en andermans geluk tegen elkaar af? Mensen die alleen maar voor hun eigen geluk gaan zonder daar andermans geluk bij in consideratie te nemen zullen in mijn ogen de wereld weinig goeds toe doen. Geconcludeerd kan dus worden, dat het enige wat je moet doen om volgens Kramer’s Theorie (©) te leven, is het kort beoordelen of er door jouw acties anderen nadeel ondervinden. Is dit nadeel wat je zelf ook niet zou willen ondergaan, doe het dan niet.

Zo simpel is het leven!


Wat vind jij?